Persbericht NAV Publiekslezing 30 januari 2020: ‘Gezond eten vraagt om goede samenwerking’

PERSBERICHT NAV
Driebergen, 30 januari 2020

‘Gezond eten vraagt om goede samenwerking’

In Nederland veroorzaakt ongezonde voeding veel ziektelast en in West-Europa is een ongezonde voeding verantwoordelijk voor 15 procent van alle sterfgevallen. Gezond eten is dus heel belangrijk. Toch blijkt het in de praktijk lastig om de consument te bereiken met wetenschappelijk onderbouwde voedingsadviezen. Daarvoor is goede samenwerking nodig tussen verschillende partijen, aldus prof. Marianne Geleijnse, hoogleraar Voeding en hart- en vaatziekten aan Wageningen University & Research. Ze gaf haar visie tijdens de publiekslezing “Gezond eten: over geloven en bewijzen”, die de Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen (NAV) op 30 januari in Driebergen organiseerde.

Als het over gezond eten gaat, heeft iedereen een mening. Het internet staat bol van de wonderdiëten en eens in de zoveel tijd komt er weer een voedingshype voorbij in de media. Intussen staan het gezag van de voedingswetenschap en de onafhankelijkheid van onderzoekers ter discussie. ‘De voedingswetenschap staat onder druk’, aldus Geleijnse. ‘De laatste decennia is er in de wetenschap een cultuur ontstaan, waarin steeds meer eisen worden gesteld aan het aantal publicaties dat je moet halen en het aantal promovendi dat je moet begeleiden’, vertelde Geleijnse. Ze ziet jonge onderzoekers die de wetenschap verlaten omdat ze niet mee willen doen meedoen aan deze “ratrace”. Geleijnse: ‘Je moet als onderzoeker tegenwoordig snel scoren en daar hard over roepen zodat je zichtbaar bent.’

Samenwerking nodig
Deze overspannen cultuur stimuleert volgens Geleijnse het stellen van het eigenbelang boven het algemene belang. En dat terwijl het algemene belang volgens haar voorop zou moeten staan: het streven naar een gezonder en duurzamer eetpatroon van consumenten. Om dat doel te bereiken zou iedereen veel meer moeten samenwerken, van voedingswetenschapper tot arts en van voedingsvoorlichter tot diëtist. Een voedingswetenschapper heeft veel kennis over gezond eten, een voedingsvoorlichter kan deze kennis goed vertalen naar de algemene bevolking en zorgprofessionals als diëtisten kunnen heel goed adviezen op maat geven.

Goede basis
De samenwerking tussen de Gezondheidsraad, het Voedingscentrum en het RIVM vormt in de ogen van Geleijnse een goede basis van de voedingswetenschap. In de Gezondheidsraad wordt al het wetenschappelijke bewijs zorgvuldig gewogen door onafhankelijke wetenschappers van verschillende disciplines, waaronder epidemiologen, voedingswetenschappers en artsen. Geleijnse: ‘In deze wetenschappelijke arena wordt het kaf van het koren gescheiden en daaruit komt een onderbouwd advies over gezonde voeding. Het Voedingscentrum vertaalt dit advies vervolgens naar de consument en het RIVM rekent tenslotte door wat dit betekent voor de gezondheid van de bevolking.’ Volgens Geleijnse is er nog een wereld te winnen als iedereen, ook bloggers en vloggers, zich inhoudelijk baseren op deze onderbouwde voedingsinformatie. ‘Maar influencers op social media zijn wel goed in het verkopen van een boodschap, daar kunnen wetenschappers en voedingsvoorlichters weer wat van leren. Doe dus waar je goed in bent, maar erken een ander in zijn of haar expertise. Alleen zo kun je samen het doel bereiken: de consument gezonder en duurzamer laten eten.’

 

———————————————————————————

Noot voor de redactie:
De lezing is uitgesproken op persoonlijke titel op uitnodiging van de NAV.

Download bijlagen:

Marianne Geleijnse (website) (1967) heeft Biomedische Wetenschappen gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 1991 voltooide ze haar masteropleiding in de epidemiologie en in 1996 behaalde zij haar doctorstitel aan de Erasmus Universiteit, Rotterdam. Haar proefschrift richtte zich op zout en bloeddruk bij kinderen en ouderen. Sinds 1999 is ze verbonden aan de afdeling Humane Voeding en Gezondheid, Wageningen Universiteit. Ze doet daar onderzoek naar voeding en de preventie van hart- en vaatziekten, met aandacht voor duurzaamheid. Ze is projectleider van een langlopend onderzoek bij ruim 4800 hartpati nten (Alpha Omega Cohort). Sinds 2018 combineert ze haar baan als hoogleraar met het vicevoorzitterschap bij de Gezondheidsraad. Marianne heeft circa 300 wetenschappelijke publicaties en 20 promovendi begeleid. Ze was van 2011-2013 voorzitter van de Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen.

De NAV is een Platform van ruim 300 geregistreerde wetenschappelijk opgeleide Voedingswetenschappers in Nederland. Het biedt de gelegenheid aan haar leden uit verschillende sectoren (kennisinstellingen, overheid, industrie, NGO’s) kennis uit te wisselen en te discussiëren over ontwikkelingen in voedingsland. De NAV wil ook niet-leden de gelegenheid geven mee te discussiëren. Daartoe organiseert zij o.a. één keer per jaar een publiekslezing waarin een actueel voedingsvraagstuk centraal staat.

Persbericht is geschreven door Angela Severs, Scriptum Communicatie

Contactadres: Postbus 837 │ 6800 AV Arnhem │T: 06 5083 5993 │
E: info@voedingsacademie.nl